De kunst van experimenteren met drugs: zo hou je het binnen de perken

We leven in een tijd waar het als vrij normaal wordt gezien om tijdens een feestje te staan kaakschaatsen. Velen van ons poederen regelmatig de neusjes, steken nieuwsgierig hun vingertjes in de snoeppot en zijn gevorderden in het spel van de plafonddienst. Maar in een tijd waar de ‘stoute’ zaakjes zo genormaliseerd worden, is het een uitdaging om je alledaagse zaakjes op orde te houden. Want waar ligt de grens tussen recreatief gebruik en een enkeltje Jellinek? Experimenteren is onderdeel van deze maatschappij, maar wij hebben een aantal tips voor je om ervoor te zorgen dat het niet de spuigaten uit gaat lopen.

Experimenteren, the right way

1. Weet wat je eet

Wanneer je vrienden er ieder weekend helemaal vanaf liggen en een snoepvoorraad hebben waar Sinterklaas jaloers van zou worden, kan het lastig te beoordelen zijn wat je nu daadwerkelijk naar binnen schuift. Als je echter met iets gaat experimenteren is het belangrijk om te weten wat je eet. Zet niet per direct je muil open. Gooi niet alles naar binnen wat je aangeboden wordt. Doe liever rustig even research naar de effecten, naar de hoeveelheid die je mag nemen en of je de onbekende goedjes überhaupt wel wil gebruiken. Zo geweldig zijn de meeste traktaties niet, loop dus ook niet random iedereens broekzak leeg te graaien. Grote kans dat je na wat onderzoek tot de conclusie komt dat de helft niet eens aan jou besteed is.

2. Ken je grenzen

Peter Jan duwt een hele buis Smarties in één keer in zijn strot, Brechtje poedert haar neus alsof ze de stofzuiger van de Teletubbies is en Geert snapt op een normale stapavond na 22:00 nergens meer iets van. Allemaal voorbeelden die je kunt volgen. Maar je kunt er ook voor kiezen om gewoon fatsoenlijk je verstand te volgen. Wat bij de een lekker op de maag valt, kan jou flink nakken. En daar is niks lachen of tof aan. Gedraag je daar ook naar: luister naar je lichaam en ga niet te ver. Een tripje naar de eerste hulp is waarschijnlijk niet wat jij in gedachten had toen je de ‘stoere’ Peter Jan besloot te imiteren. Denk dus gewoon na bij wat je doet, ken je grenzen en blijf bij jezelf. Vergeet overigens ook vooral niet het woordje ‘nee’ zo nu en dan te gebruiken. Drugs is namelijk nooit zonder risico’s.

3. Stel grenzen

Het is geen grapje, de wereld van chemische middelen. Doe dus ook niet alsof het dat wel is. Je hebt nou eenmaal mensen die zichzelf meer medicijntjes voorschrijft dan de gemiddelde huisarts al zijn cliënten in een jaar geeft. Dat hoeft niet te betekenen dat dat een maatstaf is om naar te leven. Het is oké om zo af en toe te experimenteren, maar stel jezelf ook grenzen. Als jij bijvoorbeeld liever niks je neus in stouwt, doe dat dan ook gewoon niet. Maakt niet uit wat andere daarvan vinden of hoe normaal het ook mag zijn in je omgeving: als jij het niet wilt doe je het niet. Simple as that. Het ene middeltje maakt het andere niet automatisch vanzelfsprekend. Als je jezelf vooraf grenzen stelt, zorg je ervoor dat je in ieder geval voor jezelf bepaald hebt hoe ver je wil gaan. Als je namelijk voldoende achter de kiezen hebt kan het lastig zijn om nog te bepalen wat wél en niet oké is.

4. Don’t overdo it

Zo af en toe besluiten om een keer wat te pakken op een feestje wordt tegenwoordig gezien als ‘normaal’. Maar als je elke week een koeriertje op speed dial hebt staan, ga je te ver. Er is een grens tussen normaal gebruik en gevaarlijk gebruik. Het probleem met al het snoepgoed is dat het hoogstwaarschijnlijk behoorlijk chill is en lekker voelt. En zaken die chill zijn, smaken naar meer. Als jij jezelf dus altijd laat leiden door het gevoel dat iets chill is, loop je risico dat je het nét iets te normaal gaat vinden. Als je amper meer in een kroeg kan staan zonder aan je huissleutel te moeten ruiken, dan weet je dat je een probleem hebt. Laat het niet zo ver komen, want het kan je leven behoorlijk verkloten. Zorg dus vooral dat je het sporadisch doet en niet te ver gaat, dan zit je goed.